Door sommigen worden ze verguisd, anderen hemelen ze op. Feit is dat de provincies zich meer en meer profileren. De Vlaamse regering poogde de ‘verrommeling’ op bestuurlijk niveau tegen te gaan en gaf de provincies een nieuwe taakomschrijving. Vandaag: André Denys.
De ambtswoning van de Oost-Vlaamse gouverneur aan de Gentse Vlasmarkt lag er lange tijd een beetje verkommerd bij. Wanneer André Denys in december 2004 het Vlaams parlement inruilt voor de Oostvlaamse gouverneursstoel komt daar verandering in, de ambtswoning wordt in haar eer herstelt. En het moet gezegd, de woning past mooi in het historisch hart van de Gentse binnenstad. In de schaduw van Sint-Jacob ontvangt Denys zijn binnen-en buitenlandse gasten.
André Denys bracht zijn jeugd door in de landelijke gemeente Zulte, aanleunend tegen het West-Vlaamse Waregem. Maar zijn hart is verpand aan de Oost-Vlaamse hoofdstad. Denys voelt zich thuis tussen de studenten en de Gentenaren. Hij herkent een stukje van de Gentse koppigheid in zichzelf. Op één jaar van zijn pensioen heeft hij met zijn echtgenote een appartement gekocht, midden in het centrum van de stad. Zijn besluit staat vast, hij blijft in Gent wonen.
Keizer Karel vernederde de notabelen van Gent, zijn geboortestad, in 1539, omdat ze tegen zijn oorlogsbelastingen waren opgestaan, door ze te laten rondgaan met een strop de hals. De strop is blijven leven als het Gentse symbool van fiere weerstand tegen elke vorm van tirannie en misplaatste autoriteit. Dat symbool sluit perfect aan bij de afscheidsrede die André Denys in 2004 uitsprak in het Vlaams parlement; “Word toch rebelser. Van mijn 23 jaar in het parlement ben ik 17 jaar te braaf geweest. Als ik u een goede raad mag geven: wacht geen 17 jaar om rebels te worden.”
Laat een reactie achter