Hoogtepunten van de Europese ruimtevaartorganisatie in 2009

2009 was een jaar waarin de Europese ruimtevaartorganisatie een heleboel records verbrak. In deze reportage krijgt u een overzicht van de hoogtepunten van de Europese ruimtevaartorganisatie in 2009.
2009 was een jaar waarin Europa heel wat records in de ruimte deed sneuvelen door twee Europese astronauten in een baan rond de aarde te brengen en zeven satellieten te lanceren. Drie van deze satellieten behoren tot de Aardeverkenningsmissies van de Europese ruimtevaartorganisatie. GOCE, die in maart gelanceerd werd, is tot op vandaag de meest geavanceerde ruimtemissie over zwaartekracht. Via hoogtechnologische apparatuur aan boord is GOCE al begonnen met het in kaart brengen van de zwaartekrachtvelden van de Aarde en dit met een nooit eerder geziene nauwkeurigheid. Door deze data krijgen we een beter beeld van de dynamica van de oceanen, het vulkanisme en de aardbevingen en op die manier kunnen we de klimaatveranderingen die onze planeet beïnvloeden beter begrijpen.
De missie van de Europese ruimtevaartorganisatie die de bodemvochtigheid en de oceaanverzilting onderzoekt, beter gekend onder de naam SMOS, werd in november gelanceerd. Die missie verschaft verdere studies over de circulatiepatronen van de oceanen en helpt ons het klimaat beter te voorspellen. Toen SMOS naar de hoogste sferen scheerde, werd het vergezeld door een nog kleinere reisgenoot. Proba 2, de tweede in een door de ESA gemaakte serie van kleine satellieten – die gebruikt worden voor de ontwikkeling van nieuwe ruimtetechnologiën – heeft wetenschappelijke instrumenten voor zonneobservatie aan boord. Ook kan er onderzoek gevoerd worden naar het klimaat in de ruimte.
Door het verhogen van onze kennis over de atmosfeer, de biosfeer en het binnenste van de Aarde dragen deze missies van de ESA ook bij tot een beter begrip van impact van de menselijke activiteit op onze planeet. Zo kunnen we onze tactiek perfectioneren om de klimaatsverandering te bestrijden, alsook de gevolgen van die klimaatverandering op miljoenen mensen over de hele wereld.
Hoe belangrijk het ook is om naar de toekomst te kijken, het is zeker cruciaal om ook terug te blikken naar het moment waarop het allemaal begon. Herschel, het infrarode ruimteobservatorium van de ESA, en Planck, de ESA-missie die het ontstaan van het universum moet onderzoeken, werden in mei 2009 met een Ariane 5 gelanceerd. Momenteel draaien ze hun laatste banen om de Aarde. Herschel draagt de grootste, meest krachtige infraroodtelescoop die ooit in de ruimte vloog en Planck is het eerste Europese ruimteobservatorium dat de achtergebleven straling van de oerknal observeert. Een soort tijdmachine die de astronomen van vandaag meeneemt naar het begin van de ruimte en tijd, zoals wij die nu kennen.
2009 was ook een belangrijk jaar voor de kometenjager Rosetta. Op 13 november 2009, toen Rosetta richting de komeet Churyumov-Gerasimenko vloog, maakte ze een derde en laatste baan om de Aarde. Daarbij bracht Rosetta ’s nachts de lichtjes van Noord-Amerikaanse steden in kaart. Ook bood het ons spectaculaire uitzichten van Zuid-Amerika en Antartica.
Het zijn beelden van een levende planeet die ooit nog eens aanschouwd zullen worden door nieuwe ESA-astronauten. Ze zijn een nieuwe generatie van Europese ontdekkingsreizigers die klaar gestoomd worden en bereid zijn om Europa terug naar de maan, Mars of zelfs verder te brengen. Na een complexe selectieprocedure met meer dan 8000 kandidaten werden uiteindelijk 6 astronauten uit Denemarken, Frankrijk, Duitsland, Italië en het Verenigd Koninkrijk geselecteerd. Zij worden nu getraind in het Europees Astronautencentrum in Duitsland.
Om deze bemande ruimtemissie’s te kunnen voorbereiden, hebben zes vrijwilligers waaronder twee Europeanen en vier Russen zich laten opsluiten in een prototype van een interplanetair ruimteschip en dit voor 105 dagen. Dit experiment is de voorloper van een volledige 520-dagen durende simulatiemissie naar Mars, die in 2010 zal plaatsvinden en zal helpen bij het bepalen van de psychologische en fysieke gevolgen van een afzondering op lange termijn. Het zijn vertrouwde gevoelens voor Frank De Winne, die zes maanden doorbracht op het Internationaal Ruimtestation. OasSIS was de op één na meest langdurende missie van de ESA naar het ISS. De missie kreeg voor de eerste keer een permanente ploeg van zes man en De Winne werd de eerste Europeaan die het commando mocht voeren op het ISS.
Drie maanden na de aankomst van Frank De Winne in het ISS, sloot de Zweedse ESA-astronaut Christer Fuglesang zich bij het ISS team aan. Na twee ruimtewandelingen uitgevoerd te hebben, keerde Fuglesang terug naar de Aarde via de eerste externe payload die door het Columbuslaboratorium van het ISS ontwikkeld werd. De Winne moest eerst nog een paar belangrijke technische en wetenschappelijke taken uitvoeren vooraleer hij veilig naar huis kon terugkeren op 1 december 2009. Net op tijd nog om de 30ste verjaardag van de eerste Ariane-lancering te vieren. Die lancering vond plaats op 24 december 1979. Europa had toen eindelijk het lanceervoertuig dat het nodig had om haar eigen ruimteprogramma’s te ontwikkelen, maar bovenal haar onafhankelijke toegang tot de ruimte. In dertig jaar tijd is de Ariane het referentiepunt inzake lanceervoertuigen geworden dat satellieten en payloads kan vervoeren in alle mogelijke situaties en toepassingen.
De Ariane is een symbool geworden voor Europa en wat het allemaal kan bereiken.

Facebooktwittermail

Geef als eerste een reactie

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*